Bij effectief leren staat het individuele leerproces centraal. Het draait niet alleen de uitvoering van die ene leerstap, maar een repeterend proces van (bewust) bekwaam worden. Met “betrokken individueel leren” wordt het leerrendement over langere termijn niet alleen veel hoger, ook biedt dit een basis voor de invulling van de verantwoordelijkheid die iedereen heeft voor zijn of haar eigen ontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is dat het eigen individueel leerproces centraal staat. Het leerproces is te beschrijven als een cyclisch proces, we leren iets aan of af en passen dit vervolgens al dan niet in de praktijk toe. We noemen dit proces hier de "Engaged Learning Loop".

Engaged:Een belangrijke randvoorwaarde om dit proces effectief te laten verlopen  is dat de lerende gedurende het gehele proces betrokken en gemotiveerd is, en dus niet halverwege (mentaal) afhaakt.

Learning:Het gaat hier om een ontwikkelproces van een individu. Van wat deze al kan naar weer iets beter. Het gaat dus niet specifiek om de leermiddelen, de docent of het curriculum.

Loop:het is een cyclisch proces, waarbij de cyclus doorlopen kan worden in een paar minuten of in weken. Het is dus niet een vast tijdsframe, niet eenmalig maar terugkerende stappen afhankelijk van de aard van wat en hoe er geleerd wordt.

engaged learning loop- 6 stappen

Om deze Engaged Learning Loop goed te laten gebeuren zijn in de kern elke keer weer de volgende zes stappen te doorlopen als weergeven in de figuur. Het startpunt kan elk van de stappen zijn. Voor elk van de beschreven stappen is een verbijzondering te maken hoe deze optimaal voor het individu kan worden ingericht. Vanuit een aantal dimensies kan hier worden gekeken. Bijvoorbeeld in hoeverre sluit het aan op het specifieke individu,wat voor impact heeft autonomie, hoe onderbouwd is de didactiek, hoe is de ICT support geregeld,? 

  1. Aanbieden opdracht
  2. Uitvoeren opdracht
  3. Verzamelen feedback
  4. Inzicht in voortgang
  5. Boeien en binden
  6. Selectie opdracht op niveau
  1. Aanbieden opdracht de opdracht of leerinterventie die je krijgt of het leermateriaal dat bestudeerd moet worden. Afhankelijk van de context waarin je leert bijvoorbeeld middels een training, in de klas, tijdens het werk of zelfstudie krijg je dit materiaal aangeboden. Digitaal, verbaal, op papier, in een simulatie, game, legio mogelijkheden.

    Verdieping aanbieden

  2. Uitvoeren opdracht het uitvoeren van de aangeboden opdracht, het daadwerkelijk doen wat gedaan moet worden. Dit kan zijn het bestuderen van de leerstof en het beantwoorden van vragen hierover, maar ook het uitvoeren door iets te doen, het oefenen met een vaardigheid, het uitvoeren van de opdracht. Het uitvoeren kan alleen of samen, het liefst in de praktijk van alledag. Natuurlijk wordt veelal tijdens een training de eerste oefening hiermee gedaan, maar de werkelijke transfer of het inslijpen van de vaardigheid gebeurt pas in de praktijk van alledag. Voor wat het waard is wordt hier veel de 70:20:10 verhouding gebruikt; 10% tijdens training, 20 % tijdens directe feedback of coaching, 70% ‘on the job’.

    Verdieping uitvoeren

  3. Verzamelen feedback verkrijgen van directe feedback van omgeving op de uitvoering van de opdracht en jouw eigen reflectie op concrete gebeurtenissen; zowel op het resultaat als op het proces hoe je de opdracht hebt uitgevoerd. In een trainings- of scholingssituatie zal dit de docent of trainer zijn die terugkoppeling geeft. In de praktijk van alledag zal een mening of oordeel over je activiteit veelal van je directe omgeving komen, bijvoorbeeld feedback van je collega’s of leidinggevende.Verzamelen feedback

    Verdieping feedback

  4. Inzicht in voortgang hoe ontwikkel jij jezelf en hoe vorder je ten opzichte van wat je wil leren of ten opzichte van een (objectief) referentie model. Binnen de gamewereld is het heel gewoon om te werken met scores, een (relatieve) voortgang, middels een breed spectrum aan indicatoren die jouw ontwikkeling in kaart brengen. Logisch, want deze zijn nodig om de positie in die virtuele wereld te bepalen, in beeld te brengen en een richting vast te kunnen stellen. In het onderwijs wordt dit veelal impliciet door de docent of gebruikte methode vastgelegd, zonder dit expliciet inzichtelijk te maken. Vaak is er wel een vorm van vordering inzichtelijk op basis van de gemaakte opgaven of gescoorde test, er is zelden een echt zicht op de overall voortgang. In organisaties is zelden een objectieve norm beschikbaar waar tegen kan worden gemeten.

    Verdieping voortgang

  5. Ontwikkelgebieden individu
  6. Boeien en binden of 'challengen' voor de volgende opdracht; om je betrokken te houden bij je eigen ontwikkeling is elke keer weer een nieuwe uitdaging nodig om de volgende opdracht aan te gaan, ook al is dit een klein stapje. Impliciet of expliciet leg je hier je (eigen) leerdoel(en) vast. Leerdoelen kunnen liggen binnen een of meer van de onderstaande gebieden.
    Wanneer er een vrije keuze in de volgende actie is, zal de motivatie blijven, waardoor de keuze ook wordt getriggerd. Het vaststellen en eventueel vastleggen van het leerdoel kan aan de hand van de reflectie en feedback. Er is een onderscheid tussen het lange termijn doel op basis van de ambitie of het waardige ideaal, en de korte termijn verbeteracties.

    Verdieping boeien en binden

  7. Selectie opdracht op niveau de selectie en keuze van een leeropdracht op juiste niveau, niet te makkelijk, niet te moeilijk, binnen de zone van naaste ontwikkeling. Dit geldt zowel voor nieuwe kennis als complexere vaardigheden. Voor de selectie is onderscheid is te maken naar de aard van de leervraag, wat is de ´moment of need´. Moeten we herhalen, dupliceren of creëren en welk didactisch principe willen we volgen?
    Bijna vanzelfsprekend is de selectie en keuze van een leeropdracht op juiste niveau, niet te makkelijk, niet te moeilijk, binnen de zone van naaste ontwikkeling, zowel voor nieuwe kennis als complexere vaardigheden. Makkelijk gezegd, de impliciete aanname hierbij is dat de leerling op niveau is voor het aan te bieden materiaal. Hoe weet je dat? En bij welk niveau hoort welk materiaal? Op het juiste niveau kunnen selecteren kan alleen door te weten waar iemand staat, wat iemand kent en kan. De gemeten voortgang ten opzichte van het referentiekader geeft in ieder geval de juiste richting. Veel van de gehanteerde referentieniveaus hebben echter onvoldoende verfijning in zich zelf voor concrete invulling. Verfijning kan gemaakt worden met subject matter experts (SME’s) wanneer in detail naar de gewenste leerdoelen moet worden gekoppeld.

    Verdieping opdracht op niveau

De cyclus begint nu weer van voren af aan: na de keuze van een opdracht op het juiste niveau, wordt de juiste opdracht aangeboden en kan deze worden uitgevoerd, wordt de feedback verzameld en de voortgang vastgesteld. De volgende uitdaging wordt gedefinieerd en wordt er weer een passende opdracht op het juiste niveau bepaald. etc, etc. Leren, toepassen en onbewust bekwaam worden. Het tempo van leren is te zien als de grootte van de ontwikkelstap die we zetten in de tijd. Vaak kleine stappen vooruit zetten levert een gestaag tempo op.